Vrijdag 27 juli 2018
Omdat we de airco ‘s nachts niet aan hebben, kan Pip door het luikje. En niet zonder succes. Eén muis…die hij netjes naast me legt.
Hartstikke kapot.
Ik kijk naar Tobias.
Jeetje. Wat ziet hij er goed uit.
Hij kijkt helder uit z’n ogen.
Hij drinkt goed.
En er zit een goede kop op.
Z’n handen veranderen wel. Het worden een soort perkamenten staafjes.
Knokig.
En wit.
Petto
Vanmorgen komt z’n vriend. Luuk.
Met het zweet op m’n kop sleep ik al het drinken naar binnen. Het is zo heet…..Deze ochtend is hij dus eigenlijk scherp. Ik hoor later van Evelien hoe het bezoek ging. Meneer zat op de praatstoel. Uitleg over de morfinepomp en zo.
Het blijft toch ongelofelijk.
Het leven lijkt er uit. Maar hij legt z’n maat even uit hoe het werkt.
Oi oi oi oi ik krijg toch echt weer een flashback naar november. Het verhaal over Koningterugkomen.
Zou hij het nog één keer kunnen? Gewoon één keertje?
Zou hij nog één ongelofelijke verrassing in petto hebben?
Brief
Als het rustig is, lees ik hem een bijzondere brief voor. Een appje eigenlijk. Eentje van de buurman. Die in Mali zit. De woorden die als een ketting aan elkaar zijn geregen, vormen een brief die tot in de kern binnenkomt.
Bij To.
Bij mij.
Eigenlijk vinden wij dat het vandaag heel goed gaat.
Scherp.
Gevat.
Zin om te drinken.
Koningterugkomen
De Kinderthuiszorg let op. Wij gaan even rusten. Maar op bed kijken we elkaar aan.
Evelien: “weet hij dat hij komt te overlijden?”
Ik: “hij zit er eigenlijk heel goed bij. Als hij zo is, bellen we Lisethe.”
Ons gesprek vliegt van de hak op de tak. Prikzinnetjes. Omdat wat we in zijn bijzijn niet alles zeggen en het er toch even uit moet. Dan zegt Evelien: “Wat zeggen we eigenlijk als het bezoek weg gaat? Nemen ze afscheid? En het lijkt dan zo definitief. Terwijl hij nu weer de opwaartse lijn te pakken heeft.” Tja….. stamel ik voor me uit. Ik weet het ook allemaal niet.
Evelien: “zou hij voelen of hij komt te overlijden?”
Ook op zo’n vraag moeten we het antwoord schuldig blijven.
Hoop
Laten we het vragen of hij het door heeft…. We besluiten dat te doen. Want stel dat hij niet voelt dat dit het einde is… dan bellen we onmiddellijk Lisethe. Maar dan écht on-mid-del-lijk. Want dan kunnen we misschien naar Utrecht. En dan is er een kans.
We lopen naar beneden. Samen. Maar wel achter elkaar natuurlijk.
Naar Tobias.
Waarom vraag je het dan?
Evelien vraagt: “je weet dat het heel slecht gaat. En dat bestralen nu onmogelijk is.”
Tobias maakt er korte metten mee: “ik ben moe.”
Evelien: “dat betekent dat we binnenkort afscheid moeten nemen. Jij weet dat volgens ons ook, maar we wilden je even vragen of jij het ook wist.”
Hij knikt.
Wij knikken.
Hij: “als je knikt…. waarom vraag je het dan?”
Vervolgens draait hij zijn hoofd af.
Het zijn nogal gesprekken. Niemand heeft hier ervaring in. Maar het gaat er over. De dood. In alle openheid. Eigenlijk te bizar voor woorden. Het is het laatste gedeelte van het leven. Waar het dus over gaat. Veel valt er niet meer te winnen.
Maar toch is er rust.
Bezoek
Vijf minuten na het waarom-vraag-je-het-dan-gesprek komt mijn broer met familie. Altijd Fijn. Geregeld hebben we fantastische vakanties gevierd. Prachtig.
Tobias volgt het gesprek. Alles komt bij hem binnen. En alles wordt verwerkt. Maar zodra hij wil bijdragen lukt het nèt niet meer. Alsof een wielrenner niet meer mee de berg op kan klimmen. Ik en mijn broer vertellen verhalen van dezelfde chocoladefabriek waar we op verschillende momenten hebben gewerkt. Zijn kinderen luisteren. Mijn kinderen luisteren.
Nuts
Dan zegt Tobias iets… dus moet iedereen even stil zijn. Hij praat zo zacht dat ik naar hem toe buig en mij zeer moet inspannen om hem te kunnen verstaan. Het is een brei van woorden. Tot nu toe kon ik daar zijn verhaal uit ontrafelen. Maar het is té moeilijk. Hij moet het drie keer zeggen, maar tot drie keer toe kan ik er niks van maken.
Het leidt tot frustratie. Enorme frustratie. Hij wordt boos, omdat hij zo graag nog een keertje bij wil dragen. Tussen ons in staat een hersenstamtumor die in verschrikkelijk tempo Tobias uit zet. Z’n ogen sperren vuur. Maar ik versta hem niet.
Ik doe nog een uiterste poging. En dan valt het kwartje. De juf van de basisschool die een keer langs kwam vertelde dat zij in de Nuts-fabriek had gewerkt en toen heel veel nutsen had gegeten.
Daarna at ze nooit een nuts meer.
Moeite
Pffff ook dit ging uiteindelijk goed.
Het verhaal sloot naadloos aan op onze chocolade verhalen.
Maar het kostte ongelofelijk veel moeite.
Na de thee en een frisje nemen ze afscheid.
En zij gaan.
Zul je altijd zien
Als we ze uit laten merken we eigenlijk hoe heet het is. In de kamer is het 26 graden. Het lukt om de warmte buiten te houden, maar pfoe…. het is wel een opgave als je buiten bent. Door het mooie weer begeeft de vriezer het. Die ligt hartstikke vol. Maar in het schuurtje waar die staat te loeien is het gewoonweg te warm. Snel naar de buurtjes. Misschien hebben ze ruimte. En ja…. dat hebben ze. Ik ben net aan het inruimen, als ik begin te zweten als een otter. Het tegengaan heeft geen enkele zin.
Té mooi
Pip is tegen Tobias aan gekropen. Hij steunt. Ik denk maar één ding. Let op…. Koningterugkomen.
Het gaat gebeuren.
Waarom niet?
Maar niet lang daarna zakt Tobias helemaal in. Zijn nekt trekt. En niet veel later krijgt hij hoofdpijn. Allemachtig. Waarom?
De medicatie wordt opgehoogd en daardoor merkt hij er niet veel van.
En potverdorie…. hij spuugt weer. Dat is zo’n iets naars. Ik zie hem letterlijk stuk gaan.
Het euforische gevoel van onze eigen Koningterugkomen is in 1 klap weg.
Het is te mooi voor een nieuwe episode voor Koningterugkomen.
Té mooi.
Zo gaat het dus gewoon niet.
Bloedmaan
‘s Avonds kijken naar het Jeugdjournaal. Deze avond is er een zeldzame natuurverschijning te zien. Een bloedmaan. Hij veert op. “Een bloedmaan?” zegt hij. Hij kijkt gebiologeerd.
“Ohhhhh nou die wil ik wel voor je fotograferen.” zeg ik.
Hij steekt zijn duim omhoog. Ik zie dat hij er van geniet. “Dat zou ik mooi vinden” zegt hij. Het is met eenzelfde gretigheid die ik zoooooo bij hem herken. Iets nieuws, iets interessants. Daar kan hij zich helemaal in vastbijten.
Daarna is op. Helemaal op.
“Ik wil slapen” zegt ie.
Het is nog vroeg, maar hij is er helemaal doorheen.
We maken de kamer donker.
En hij valt in een diepe diepe slaap.
De zevende
‘s Avonds ga ik naar kantoor. En ik ga naar het dak. Ik ben op missie. Op zoek naar de bloedmaan. Ik hoop zo dat ik een prachtig beeld weet vast te leggen. Maar waar ik ook kijk…geen bloedmaan. Het is hartstikke bewolkt.
Ondertussen drink ik een paar biertjes. Iets om de onrust, de angst, de onzekerheid en mijn gevoel te onderdrukken.
Ik ben op kantoor. Hét kantoor. Op de zevende. De ruimte waar ik, nog niet zo lang geleden, voor mijn gevoel de wereld bestormde en veranderde. Daar waar er fantastische dingen gebeurden. Daar waar Tobias ook in het weekend schoonmaakte. Gewoon op de zondag. Drie of vier uur. En daar verdiende hij ook geld mee. Met het idee om een webshop te kunnen beginnen. Maar hoe anders kan het lopen. Hoe kan het gruwelijk anders lopen. Aan alles klopt niks.
Maar ik zie niks
En op de avond met de bloedmaan blaas ik even uit. Even niks. Maar ook geen bloedmaan.
Zal ik gaan? Of zal ik kijken? Ik besluit nog even te kijken. Het is donker. Ik speur de hemel af.
Niks. Geen bloedmaan.
Iets bijzonders
Nog één keer dan. Ik kijk naar boven. Overal. Potverdorie, als het niet waar is. De wind breekt de wolken open. En daar is de bloedmaan. Oranje. Geel. Rood. Ik kijk. En maak foto’s. Klik-klik-klik-klik gaat het. Ondertussen geniet ik van het natuurverschijnsel. Vooral omdat ik weet dat iemand heel erg graag die bloedmaan wil zien.
Wat een gelukje dat ik nog keek bedenk ik me, als ik de stalen buitentrap afloop. Wat zou hij hiervan genieten morgen. Op kantoor pak ik m’n spullen bij elkaar en stap op de fiets. Vervolmaakt, met foto’s van de bloedmaan, fiets ik terug.
Omdat ik iets bijzonders heb vastgelegd.
En veel later
Ik lig naast hem. Met de handen achter mijn hoofd, staar ik naar het plafond. Ik denk aan hoe de dag was. Euforisch begin. Daarna gleed het leven naar achteren.
Het is uur uur uur U. Maar er was ook weer scherpte van die ene maan. Zou het nog mogelijk zijn? Wanneer niemand er meer in gelooft dat het nog kan? Zou hij het nog één keer kunnen? Mijn eigen Koningterugkomen….
En met die gedachte val ik in slaap.
1 gedachte over “Nog één keer…. Koningterugkomen?”
Pfff….het raakt me weer